Verloop van een lesdag - Schoolbeleidsplan PIVA Oudenaarde

Hoofdmenu:

Verloop van een lesdag

Processen > Pedagogisch-didactisch

De lessen starten om 8u35. Zorg dat je op tijd op school aanwezig bent, een 10-tal minuten voor de start van je lesopdracht volstaat.
Indien je te laat dreigt te komen, verwittig je zo snel mogelijk telefonisch de school: 055/31.32.87
De meeste leerkrachten verzamelen bij de start van de lesdag in de leraarskamer.

Bij het eerste belsignaal om 08.34 uur begeef je je naar de speelplaats en haal je jouw leerlingen op. De leerlingen verzamelen op de speelplaats bij de aanduiding van hun klaslokaal. Om 08.35 uur gaat het tweede belsignaal. Op dat moment moeten de leerlingen per twee in de rij staan. Je controleert dat en vraagt de leerlingen kalm te zijn. De les begint op de speelplaats. Zorg er dus voor dat de verplaatsing rustig en ordelijk verloopt.
Het is aangewezen vóór de klasgroep te stappen tot je met de groep binnen bent. Laat de leerlingen vanaf de trap voor jou lopen. Een leerkracht die achter zijn klasgroep loopt, ziet meer. Petten en mutsen worden altijd afgezet in de klas.
Eens je aan het lokaal aangekomen bent, laat je de leerlingen opnieuw per twee staan en zwijgen. Daarna kan je de leerlingen in alle rust laten binnengaan.
Werk (zeker in het begin) met vaste plaatsen en vraag de leerlingen hun naamkaartje te maken. Zorg ervoor dat je de namen van de leerlingen zo snel mogelijk kent.
De leerkracht registreert elk lesuur de aanwezigheden via Smartschool. Een leerling die afwezig is of te laat de les vervoegt, wordt steeds als afwezig aangeduid. Leerlingen die te laat komen moeten zich eerst aanbieden bij het onthaal met hun agenda.

Het belsignaal dat het einde van de les aankondigt, is voor jou bedoeld, niet voor de leerlingen. Sta niet toe dat de leerlingen spontaan beginnen in te pakken of zelfs de klas verlaten. Ze doen dit pas als jij het sein geeft. Rond je les wel tijdig af: houd rekening met de leerkracht die na jou komt.
Laat de leerlingen in alle rust de klas verlaten.
Controleer of het lokaal netjes wordt achtergelaten (tafels, stoelen, papiertjes,…). Laat desnoods enkele leerlingen terug in het lokaal gaan om dit op te lossen.
De leerkracht ziet er tevens op toe dat alle vensters gesloten zijn, alle lichten gedoofd, alle apparatuur uit is en het lokaal afgesloten wordt bij het verlaten van het lokaal op het einde van de les(dag).